Nieuws en achtergronden voor zzp'ers

Bestaat er een glazen plafond voor vrouwelijke zzp’ers?

         

Al sinds de jaren tachtig wordt er gesproken over het glazen plafond, een onzichtbare barrière die vrouwen belemmert om tot hogere functies door te dringen. Het is een lastig meetbare hindernis. In theorie bestaan er immers geen hindernissen; in de praktijk kunnen vooroordelen en mores binnen een organisatie wel degelijk drempels vormen. Om dit concreter te maken, kun je eenvoudig het aantal vrouwen in een bepaalde functie tellen en dat vergelijken met het aantal vrouwen in de functie die daar direct boven komt. Zijn er meer vrouwen werkzaam op het lagere niveau dan het hogere, dan is de zogenaamde Glazen Plafond Index (GPI) hoger. De GPI is neutraal wanneer de vrouwelijke vertegenwoordiging in beide functiegroepen gelijk is.

Deze formule (GPI = percentage vrouwen lagere functie/percentage vrouwen in de functie) is ontwikkeld in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken. Hij is bedoeld om bedrijven en overheidsorganisaties een quickscan te bieden zodat ze meer zicht krijgen op het glazen plafond. Maar de vraag die ons het meest interesseert is: hoe zit dit bij zzp’ers? Stuiten vrouwelijke zzp’ers (ook) op een glazen plafond?

Volgens het CBS was het mediaan inkomen in 2017 van vrouwelijke zzp’ers minder dan de helft (€ 14.300) dan dat van mannen (€ 35.700). Vrouwelijke zzp’ers verdienen in het algemeen dus significant minder dan mannen. Het is alleen veel lastiger om hier een glazen plafond te berekenen. Zzp’ers hebben geen dienstbetrekking: er is niet direct sprake van een functie zoals een werknemer die heeft. Er is eerder sprake van een opdracht. Opdrachten zijn vaak op zichzelf staand en kennen daarom geen duidelijke hiërarchische structuur ten opzichte van andere opdrachten. Dat maakt het onmogelijk de GPI te berekenen en een eventueel glazen plafond vast te stellen.

Vrouwen maken in het algemeen andere keuzen dan mannen op de arbeidsmarkt. Er zijn meer mannen werkzaam als werknemer (3.697.000) dan vrouwen (3.457.000). Qua arbeidsparticipatie is dat op zich een gering verschil. Het onderscheid komt tot uiting in het aantal uren. Vrouwen werken veel meer in deeltijd dan mannen, ook wanneer ze geen kinderen hebben. Van alle deeltijdwerkers is meer dan zeventig procent vrouw. Werken in deeltijd, verkleint in het algemeen de carrièrekansen. Een stereotiep beeld is dat vrouwen liever werken met mensen en mannen liever met dingen. Werken met mensen (bijvoorbeeld de zorg en het onderwijs) wordt in deze maatschappij lager beloond dan werken met dingen zoals computers en vliegtuigen.

Dit beeld is ook terug te zien bij zzp’ers. Vrouwen zijn überhaupt ondervertegenwoordigd als zzp’er. Van alle 1.055.000 zzp’ers in 2017 was 61 procent man en 39 procent vrouw. Nog veel meer dan werknemers, worden zzp’ers geconfronteerd met de gevolgen van hun keuzen. Welke opdrachten neem ik aan? Hoeveel reken ik daar voor? Hoeveel tijd kan en wil ik daar aan besteden? Welke professie kies ik? Om in deze vrije economische omgeving de vinger op een glazen plafond-plek te leggen, is vrijwel onmogelijk.

Feit blijft dat vrouwelijke zzp’ers minder verdienen dan mannen. Dit wil echter niet zeggen dat er een glazen plafond is bij de bedrijven en overheden die hen opdrachten geven, daarvoor zijn er teveel variabelen en te veel eigen keuzen. Als zij wel op barrières stuiten kan juist hun economische vrijheid vrouwelijke zzp’ers in staat stellen om het glazen plafond bij bedrijven en overheid zichtbaar te maken en aan de kaak te stellen. Zzp’ers maken immers geen deel uit van de organisatie met alle bijbehorende cultuur- en machtspelletjes.

Deel op Facebook     Deel op Twitter     Deel op LinkedIn